oerol

Oerol

Ik ga dit jaar voor het eerst naar Oerol. Dat is op zich niet zo gek, ware het niet dat ik 38 ben, zelf in de theaterwereld werk én erg dol ben op Terschelling. Het is dus eigenlijk best gek dat ik er nu pas naar afreis. Maar goed, nooit te laat om het inner festivalbeest in mij te doen ontwaken.


Eerlijkheidshalve dacht ik altijd:  ‘Oerol = gedoe’. Net als dat ik al jaren op de Parade alle leuke voorstellingen mis loop, mezelf vervolgens probeer te overtuigen dat niks gaver is dan to ‘go with the flow’ en het ‘lekker op me af laat komen’. Gedrag dat ik (controlfreak en planoloog) onwennig kopieer na het lezen van jaloersmakende verslagen door überhippe festivalmeisjes. Meisjes (plastic laarsjes, schuine vlecht) die altijd net ‘spontaan’ alle upcoming artiesten en spraakmakende voorstellingen zien waarbij zonovergoten foto’s staan, terwijl ik (natte gympen, druipend haar) met een zure bek van te dure wijn bij een vage monoloog van een B-soapie zat in een tent die door verregende bezoekers rook naar knaagdieren. Nee, heel spontaan.

“Maar Oerol is helemaal niet zo!” roept een ervaren vriendin, waarna ik de knoop doorhak. Ik ga dit jaar verdomme naar HET theaterfestival en ik laat het lekker gebeuren. Of niet? Als ik in november dit besluit neem, zijn al zo’n beetje alle vakantiehuisjes tot 4 personen bezet. Kamperen? Ik krijg acuut angstvisioenen van bekotste bierkratkastelen in de Appelhof. Er blijkt nog wel een huisje te zijn, maar dat moet ik vervolgens verplicht 10 dagen huren. Kassa! Maar hé: we hebben plek!

Anderhalve maand voor het festival lees ik opeens op hippe festival blogs (“Je favo seizoen is weer open!”) dat je wel op tijd een bootticket moet bemachtigen. Met klotsende oksels kom ik er achter dat er helemaal geen middagboot meer gaat op die eerste vrijdag, de dag waarop we zo leuk vanaf 2 uur in het huisje konden, omdat we al vrij hadden genomen. Eerstvolgende optie is met aankomst om half 7 ’s avonds op het eiland. Zijn er dan nog winkels open? Zoek zoek zoek: tot 20u, dus met een locatie aan de oostkant van het eiland waar je met een bus naar toe moet die op elke straathoek festivalgangers dropt, wordt dat krap. Shit. Ik boek snel een taxi, zodat we daarmee ook naar de supermarkt kunnen, en kom weer op adem. Als ik twee weken voor tijd de festivalgids doorlees, komt deze festivalvirgin weer achter twee wapenfeiten: Alleen een bezoekersbandje is niet genoeg, nee: boek online de voorstellingen die je wilt zien! En: een fiets is een must tijdens Oerol! Ik spendeer een middag aan het nabellen van fietsverhuurders (“nou daar bent u een beetje laat mee”) en kan op de valreep nog twee vinden. Als ik vervolgens kaartjes voor voorstellingen wil boeken, zie ik dat ik alleen als ‘vriend van’ mee kan doen in de voorverkoop, maar daarvoor is het nu te laat. Ik besluit dat er nu niks anders op zit dan het te laten gebeuren… Maar verder? Allemaal heel spontaan hoor, zo’n festival. Ik heb er zin in.



Oerol

Ik ga dit jaar voor het eerst naar Oerol. Dat is op zich niet zo gek, ware het niet dat ik 38 ben, zelf in de theaterwereld werk én erg dol ben op Terschelling. Het is dus eigenlijk best gek dat ik er nu pas naar afreis. Maar goed, nooit te laat om het inner festivalbeest in mij te doen ontwaken.

Eerlijkheidshalve dacht ik altijd:  ‘Oerol = gedoe’. Net als dat ik al jaren op de Parade alle leuke voorstellingen mis loop, mezelf vervolgens probeer te overtuigen dat niks gaver is dan to ‘go with the flow’ en het ‘lekker op me af laat komen’. Gedrag dat ik (controlfreak en planoloog) onwennig kopieer na het lezen van jaloersmakende verslagen door überhippe festivalmeisjes. Meisjes (plastic laarsjes, schuine vlecht) die altijd net ‘spontaan’ alle upcoming artiesten en spraakmakende voorstellingen zien waarbij zonovergoten foto’s staan, terwijl ik (natte gympen, druipend haar) met een zure bek van te dure wijn bij een vage monoloog van een B-soapie zat in een tent die door verregende bezoekers rook naar knaagdieren. Nee, heel spontaan.

“Maar Oerol is helemaal niet zo!” roept een ervaren vriendin, waarna ik de knoop doorhak. Ik ga dit jaar verdomme naar HET theaterfestival en ik laat het lekker gebeuren. Of niet? Als ik in november dit besluit neem, zijn al zo’n beetje alle vakantiehuisjes tot 4 personen bezet. Kamperen? Ik krijg acuut angstvisioenen van bekotste bierkratkastelen in de Appelhof. Er blijkt nog wel een huisje te zijn, maar dat moet ik vervolgens verplicht 10 dagen huren. Kassa! Maar hé: we hebben plek!

Anderhalve maand voor het festival lees ik opeens op hippe festival blogs (“Je favo seizoen is weer open!”) dat je wel op tijd een bootticket moet bemachtigen. Met klotsende oksels kom ik er achter dat er helemaal geen middagboot meer gaat op die eerste vrijdag, de dag waarop we zo leuk vanaf 2 uur in het huisje konden, omdat we al vrij hadden genomen. Eerstvolgende optie is met aankomst om half 7 ’s avonds op het eiland. Zijn er dan nog winkels open? Zoek zoek zoek: tot 20u, dus met een locatie aan de oostkant van het eiland waar je met een bus naar toe moet die op elke straathoek festivalgangers dropt, wordt dat krap. Shit. Ik boek snel een taxi, zodat we daarmee ook naar de supermarkt kunnen, en kom weer op adem. Als ik twee weken voor tijd de festivalgids doorlees, komt deze festivalvirgin weer achter twee wapenfeiten: Alleen een bezoekersbandje is niet genoeg, nee: boek online de voorstellingen die je wilt zien! En: een fiets is een must tijdens Oerol! Ik spendeer een middag aan het nabellen van fietsverhuurders (“nou daar bent u een beetje laat mee”) en kan op de valreep nog twee vinden. Als ik vervolgens kaartjes voor voorstellingen wil boeken, zie ik dat ik alleen als ‘vriend van’ mee kan doen in de voorverkoop, maar daarvoor is het nu te laat. Ik besluit dat er nu niks anders op zit dan het te laten gebeuren… Maar verder? Allemaal heel spontaan hoor, zo’n festival. Ik heb er zin in.