verwonderen

Verwonderen

Blijf je verwonderen. Dat lees ik in De Happinez. Een mooi streven, al krijg ik er ook een beetje jeuk van. Alsof je de hele dag in je spirituele wapperbroek in lotushouding moet zitten, met een wazige grijns mieren observeert die in polonaise over je teenring banjeren. Maar dat is de cynicus in mij. En omdat de zon schijnt denk ik: why not. Ik ga me vandaag verwonderen.

Dat lukt me vrij gemakkelijk, dat verwonderen. Over wat er soms na de betere Bourgondische avond in de wc ligt te dampen. De hoevéélheid! (Ik verwonder me ook over het feit dat je dit als kind blij verrukt aan iemand mag laten zien, maar dat dit als volwassene ongepast is ). Over de geluiden die mijn verkering ’s nachts produceert na zo’n dito avond. Over de vraagstelling van horecapersoneel bij het opnemen van mijn bestelling. Iets onnodig lang en kroms in de trant van ‘Had u misschien iets te drinken gewenst willen hebben?’ Wat is er (behalve dat ‘u’) mis met ‘Wilt u iets drinken?’, maar oké. Dat is niet het soort verwondering wat we zoeken.

Ik vond het als puber rete-irritant als mijn moeder op zaterdagochtend om half 9 de gordijnen openschoof en riep ‘Opstaan, dan heb je nog wat aan je dag!’. In mijn ogen de meest belachelijke tekst na ‘Ey-o Captain Jack, bring me back to the railroad track’. Twintig jaar later denk ik: ze had gelijk. Wat je allemaal kan doen op een dag, al hoéf je er niet per se vroeg voor op te staan. Maar omdat ik (de ironie) net als mijn moeder een ochtendmens ben, doe ik dat wel. Dan fiets ik in het goudgele ochtendlicht in die goddelijke stadsstilte over de grachten. Verwondering. In een kleine studio vind ik online inspiratie door willekeurig te scrollen door diverse social media (verwondering alom). Ik schrijf, ik zweef, er rolt een lied onder mijn vingers vandaan. Onder mijn donkere uitgroei knettert creativiteit en zien nieuwe sketches wankel als pasgeboren giraffes het licht. En ineens is het vijf uur later. Dat heet dan een flow. Als je tijd en ruimte vergeet en alles stroomt, wanneer je contact maakt met je ‘true self’ (Happinez zou trots zijn op mijn kretologie). En ik verwonder me over het feit dat ik dat zomaar vind in mezelf, op een willekeurige dag. Wist ik van het bestaan af? Had ik dit kunnen vinden als ik drie jaar geleden de afslag ‘kantoor’ had genomen? Als ik het vandaag niet had aangeboord, zou het er dan morgen nog zijn?

Evengoed kan ik me trouwens verwonderen over hoe goed ik een dag kan verneuken met niksdoen. Door als een zombie te blijven hangen op die diverse social media, te Googelen naar vakanties die ik nooit ga houden, recepten te zoeken die ik nooit ga maken of door opeens drie afleveringen van Orange is the New Black te kijken. Ach ja. Zo kan het ook. Morgen weer een nieuwe dag. Om me te verwonderen.



Verwonderen

Blijf je verwonderen. Dat lees ik in De Happinez. Een mooi streven, al krijg ik er ook een beetje jeuk van. Alsof je de hele dag in je spirituele wapperbroek in lotushouding moet zitten, met een wazige grijns mieren observeert die in polonaise over je teenring banjeren. Maar dat is de cynicus in mij. En omdat de zon schijnt denk ik: why not. Ik ga me vandaag verwonderen.

Dat lukt me vrij gemakkelijk, dat verwonderen. Over wat er soms na de betere Bourgondische avond in de wc ligt te dampen. De hoevéélheid! (Ik verwonder me ook over het feit dat je dit als kind blij verrukt aan iemand mag laten zien, maar dat dit als volwassene ongepast is ). Over de geluiden die mijn verkering ’s nachts produceert na zo’n dito avond. Over de vraagstelling van horecapersoneel bij het opnemen van mijn bestelling. Iets onnodig lang en kroms in de trant van ‘Had u misschien iets te drinken gewenst willen hebben?’ Wat is er (behalve dat ‘u’) mis met ‘Wilt u iets drinken?’, maar oké. Dat is niet het soort verwondering wat we zoeken.

Ik vond het als puber rete-irritant als mijn moeder op zaterdagochtend om half 9 de gordijnen openschoof en riep ‘Opstaan, dan heb je nog wat aan je dag!’. In mijn ogen de meest belachelijke tekst na ‘Ey-o Captain Jack, bring me back to the railroad track’. Twintig jaar later denk ik: ze had gelijk. Wat je allemaal kan doen op een dag, al hoéf je er niet per se vroeg voor op te staan. Maar omdat ik (de ironie) net als mijn moeder een ochtendmens ben, doe ik dat wel. Dan fiets ik in het goudgele ochtendlicht in die goddelijke stadsstilte over de grachten. Verwondering. In een kleine studio vind ik online inspiratie door willekeurig te scrollen door diverse social media (verwondering alom). Ik schrijf, ik zweef, er rolt een lied onder mijn vingers vandaan. Onder mijn donkere uitgroei knettert creativiteit en zien nieuwe sketches wankel als pasgeboren giraffes het licht. En ineens is het vijf uur later. Dat heet dan een flow. Als je tijd en ruimte vergeet en alles stroomt, wanneer je contact maakt met je ‘true self’ (Happinez zou trots zijn op mijn kretologie). En ik verwonder me over het feit dat ik dat zomaar vind in mezelf, op een willekeurige dag. Wist ik van het bestaan af? Had ik dit kunnen vinden als ik drie jaar geleden de afslag ‘kantoor’ had genomen? Als ik het vandaag niet had aangeboord, zou het er dan morgen nog zijn?

Evengoed kan ik me trouwens verwonderen over hoe goed ik een dag kan verneuken met niksdoen. Door als een zombie te blijven hangen op die diverse social media, te Googelen naar vakanties die ik nooit ga houden, recepten te zoeken die ik nooit ga maken of door opeens drie afleveringen van Orange is the New Black te kijken. Ach ja. Zo kan het ook. Morgen weer een nieuwe dag. Om me te verwonderen.