eierbal

Wallen en eierballen

Het is vrijdagavond en mijn demente vader heeft het beter voor elkaar dan ik. Dit zie ik aan de foto’s op het fenomeen Familienet, een soort Facebook van het verzorgingstehuis waar hij woont. Terwijl hij druk is met de afweging of hij het blokje kaas, schijfje worst of het houten rondje door de sjoelbak moet keilen, overweeg ik om te gaan slapen. Het is half 9. Op een vrijdag. 

Te futloos om me door het excessieve aanbod van alle streamingsdiensten te worstelen. Te geïrriteerd om op de socials de zoveelste influencer een aanbod te zien doen van een écht amazing slankmakende bodysuit in maatje ondervoede Pygmee, ondergoed dat je zónder enig ‘hygiëne product’ kunt dragen wanneer je ongesteld bent of hormoonpillen voor iedere vrouw die (zó’n onderkend probleem!) al rond haar 40e in de perimenopauze komt. (“Mijn opgeblazen gevoel was in vier dagen weg”, jubelt een overduidelijk nog maar amper 37-jarige met een buikje kleiner dan dat van mijn obese kat). Oh en laten we de magische pillen tegen wallen niet vergeten. Hoe mijn algoritme mij typeert wil ik niet eens weten, maar het is ronduit een gevalletje verdubbelt u de dosis antidepressiva maar. Bij gebrek aan beter snackwerk knabbel ik nog een handje pindapepsels – slof geworden in een aangebroken zakje, want het is weer diet-January.

Dan nog maar een rondje swipen op de datingapp, waar je blijkbaar jezelf als ‘authentiek’ of ‘creatief’ mag omschrijven wanneer je bij je interesses laat weten “in te zijn voor gezelligheid of een avondje lekker Netflix op de bank (met daarachter, omringd door jeuk-opwekkende emoticons: ‘met jou?’)”. Het maagzuur borrelt alweer achter mijn huig, om nog maar te zwijgen van de bijgaande foto’s. Ongegeneerd de midlifecrisis wegfietsend in lycra broekjes gevoerd met een zemen maandverband waar je nou eens écht drie weken lekker in zou kunnen menstrueren, of waar mijn luierdragende vader nog een paar dagen schik van zou kunnen hebben. Wanneer er ineens drie kalende, peace-sign vingers opstekende kerels melden ook nog eens into ‘sexpositivity’ te zijn (ik moest het ook Googelen), geef ik het op en spoel mijn naderende kotsje weg met een restje Chardonnay.

Ik zou kunnen beginnen met inpakken van de verhuisdozen, op zich een leuke voorbode van iets wat mijn leven binnenkort een nieuwe positieve impuls geeft; mijn eerste eigen koophuis. Maar ik zie op tegen het door mijn handen laten gaan van die oude levens die ik, nu weer een stapje verder, achter me laat. Herinneringen die zich opdringen aan tijden dat vrijdagavonden met meer warmte waren omringd. Niet dat ik alles ineens door een verzachtende roze bril van melancholie bekijk, maar toch. Mijn solo leven is bepaald geen Sex and the City-achtig bestaan, waarin ik als een Groningse Carry Bradshaw op mijn roze cowboylaarsjes over de Vismarkt tippel. Al zijn er wel enkele parallellen te trekken tussen het fictieve personage en mijn leven. Overeenkomsten die veelal zitten in met drank overgoten avonturen met vriendinnen en een schrijfster-annex-creatieveling die verlangt naar zowel erkenning, als een inkomen dat past bij haar schoenenverslaving. Een grillige liefde met een oudere, ontembare grijsaard heeft dan in mijn geval de vorm van vier pootjes en een pluisstaart.

Ik zie hoe mijn vader ergens in een dorp in Drenthe een advocaatje krijgt en met een verzorgster een dansje doet op André Rieu, terwijl op de achtergrond iemand de sjoelbak schoonmaakt. Moedeloos klap ik in Groningen City de laptop dicht. Vrijdagavond, kwart over 9, ik ga naar bed. De oude poes en haar lubberbuikje volgen – vooralsnog de enige die wél graag met mij vroeg onder de wol duikt. Tot zover weer een aflevering van de serie ‘Wallen en eierballen’.



Wallen en eierballen

Het is vrijdagavond en mijn demente vader heeft het beter voor elkaar dan ik. Dit zie ik aan de foto’s op het fenomeen Familienet, een soort Facebook van het verzorgingstehuis waar hij woont. Terwijl hij druk is met de afweging of hij het blokje kaas, schijfje worst of het houten rondje door de sjoelbak moet keilen, overweeg ik om te gaan slapen. Het is half 9. Op een vrijdag.

Te futloos om me door het excessieve aanbod van alle streamingsdiensten te worstelen. Te geïrriteerd om op de socials de zoveelste influencer een aanbod te zien doen van een écht amazing slankmakende bodysuit in maatje ondervoede Pygmee, ondergoed dat je zónder enig 'hygiëne product' kunt dragen wanneer je ongesteld bent of hormoonpillen voor iedere vrouw die (zó’n onderkend probleem!) al rond haar 40e in de perimenopauze komt. (“Mijn opgeblazen gevoel was in vier dagen weg”, jubelt een overduidelijk nog maar amper 37-jarige met een buikje kleiner dan dat van mijn obese kat). Oh en laten we de magische pillen tegen wallen niet vergeten. Hoe mijn algoritme mij typeert wil ik niet eens weten, maar het is ronduit een gevalletje verdubbelt u de dosis antidepressiva maar. Bij gebrek aan beter snackwerk knabbel ik nog een handje pindapepsels - slof geworden in een aangebroken zakje, want het is weer diet-January.

Dan nog maar een rondje swipen op de datingapp, waar je blijkbaar jezelf als ‘authentiek’ of ‘creatief’ mag omschrijven wanneer je bij je interesses laat weten “in te zijn voor gezelligheid of een avondje lekker Netflix op de bank (met daarachter, omringd door jeuk-opwekkende emoticons: ‘met jou?’)”. Het maagzuur borrelt alweer achter mijn huig, om nog maar te zwijgen van de bijgaande foto’s. Ongegeneerd de midlifecrisis wegfietsend in lycra broekjes gevoerd met een zemen maandverband waar je nou eens écht drie weken lekker in zou kunnen menstrueren, of waar mijn luierdragende vader nog een paar dagen schik van zou kunnen hebben. Wanneer er ineens drie kalende, peace-sign vingers opstekende kerels melden ook nog eens into ‘sexpositivity’ te zijn (ik moest het ook Googelen), geef ik het op en spoel mijn naderende kotsje weg met een restje Chardonnay.

Ik zou kunnen beginnen met inpakken van de verhuisdozen, op zich een leuke voorbode van iets wat mijn leven binnenkort een nieuwe positieve impuls geeft; mijn eerste eigen koophuis. Maar ik zie op tegen het door mijn handen laten gaan van die oude levens die ik, nu weer een stapje verder, achter me laat. Herinneringen die zich opdringen aan tijden dat vrijdagavonden met meer warmte waren omringd. Niet dat ik alles ineens door een verzachtende roze bril van melancholie bekijk, maar toch. Mijn solo leven is bepaald geen Sex and the City-achtig bestaan, waarin ik als een Groningse Carry Bradshaw op mijn roze cowboylaarsjes over de Vismarkt tippel. Al zijn er wel enkele parallellen te trekken tussen het fictieve personage en mijn leven. Overeenkomsten die veelal zitten in met drank overgoten avonturen met vriendinnen en een schrijfster-annex-creatieveling die verlangt naar zowel erkenning, als een inkomen dat past bij haar schoenenverslaving. Een grillige liefde met een oudere, ontembare grijsaard heeft dan in mijn geval de vorm van vier pootjes en een pluisstaart.

Ik zie hoe mijn vader ergens in een dorp in Drenthe een advocaatje krijgt en met een verzorgster een dansje doet op André Rieu, terwijl op de achtergrond iemand de sjoelbak schoonmaakt. Moedeloos klap ik in Groningen City de laptop dicht. Vrijdagavond, kwart over 9, ik ga naar bed. De oude poes en haar lubberbuikje volgen – vooralsnog de enige die wél graag met mij vroeg onder de wol duikt. Tot zover weer een aflevering van de serie ‘Wallen en eierballen’.