door 681835 640

Deuren

Bij de laatste keer dichttrekken van de deur sta ik op de drempel even stil bij hoe vaak ik dit gedaan heb. Niet alleen déze deur, maar hoe vaak ik deuren van huizen achter me dicht heb getrokken. Een laatste keer. En dan gaan, op naar een nieuwe deur. Met daarachter nieuwe verhalen.

Een huis is zoveel meer dan een dak boven je hoofd. Het is de kraamkamer van herinneringen die je veelal een leven bij je draagt. Van sommige huizen meer dan anderen. Zo heb ik meerdere studentenkamers kort bewoond, maar heb ik daar – wellicht door overvloedig drinkgelag – “geen actieve herinnering aan”. Maar er zijn ook huizen waar ik me nog levendig voor de geest kan halen wie ik was op dat moment. Het kind dat in het ouderlijk huis aan de Maarweg 2, Uithuizen, naar de tikkende verwarming lag te luisteren. In de logeerkamer, omdat ik niet kon slapen door de spoken in mijn hoofd. Het kookeiland, toen nog iets unieks, waarop ik zittend met theedoek in de hand tijdens het afdrogen rekentafels oefende. Een blauw ligbad. Ruw kokostapijt– mijn moeder hield van de naturelle look, mijn kindervoetjes niet van de feel. Hoe de winterwind joeg over het rieten dak.

De jongvolwassene die voor het eerst ging samenwonen in een appartement aan het Virulypad in Leiden. Waar ik revalideerde na een eerste herniaoperatie en een zomer lang vanaf het balkon naar de buurvrouw-vriendin één complex verder op het balkon zwaaide. Badjassen aan, koffie en peuk in de hand, het leven was goed. Hoe ik tegen de muur van dat pand  – nog op de fiets zittend – uit mijn tequiladelier werd geschud omdat ik mijn oor schaafde tijdens het omvallen.

Het eerste echte Grote Mensen Huis dat we samen kochten, inclusief bovenverdieping, op de Menno van Coehoornstraat in Utrecht. De jaren 30-woning mét details waar ik zo van droomde. Het zwart-wit granieten aanrechtblad en rode apothekerskastjes in het kleine keukentje van waaruit we Grote Mensen Etentjes organiseerden. Hoe ik de Dom zag door het badkamerraampje en een jasmijn in de tuin plantte – die ik nooit zag bloeien. Omdat ik daar een jaar later alweer de deur dicht trok en met verlies, zowel financieel als emotioneel, terugging naar ‘af’. Een sjofele etage, met twee andere dames, op de Vleutenseweg. Waar ik bij de eerste keer bezichtigen direct dacht: dit nóóit. En toch nu met weemoed terugdenk aan het donkergroene tapijt dat vanaf de trap tot halverwege de muur liep. Bleek handig zacht omhoog schuiven met jas nog aan, na diverse bacchanalen die hoorden bij de herontdekte sletfase. De eindeloze avonden met vriendinnen, die me op het hart drukten dat het ‘echt wel weer goed kwam’ met mij. Een bruin betegelde -gedéélde!- badkamer en de eerste maanden onwennig en bang weer alleen slapen met een mes naast mijn bed.

Het kwam goed – er volgde een nieuwe liefde, met een eigen huis, hartje centrum Utrecht. Op de Varkenmarkt verzamelde ik 17 jaar dierbare herinneringen. De geur van zijn Cadillac in de garage, het hondje dat er onderdoor liep met een stinkende olievlek op de rug als resultaat. Legendarische feestjes en BBQ’s op het wit-beplankte dakterras in de volle zon. Ook hier weer een revalidatie van rugoperatie twee: samen met mijn Bestie op een bed in de woonkamer Friends kijken en M&M’s met wijn als lunch. Het geluid van een flipperkast, maar ook de laatst keer dat de harde klap van de dubbele automatische donkerblauwe garagedeur achter me dicht ging. En de klap van het hart dat brak: blijkbaar waren we niet onbreekbaar samen. Het huis waar ik het langste woonde, verliet ik.

Terug naar Groningen, een huurappartement aan de Petrus Campersingel. Vol roze en groene muren, junglebehang en frivoliteiten. Mezelf herontdekken; als ‘gescheiden vrouw van middelbare leeftijd’. De tuin die ik al een eeuwigheid wilde, de Martinitoren om de hoek die mij welkom thuis heette. Wéér dezelfde vriendinnen die zeiden dat het heus wel goed kwam. Ontdekken dat ik prima alleen kan slapen, zonder mes, maar met asielpoes. Twee achtbaan-jaren die vandaag tot een einde komen: ik trek de deur dicht als veranderd mens. En ik open er weer eentje: die van mijn aller-eigenste, zelfgekochte koophuis. Het begin van nieuwe herinneringen. Ze hadden gelijk: het kwam goed.



Deuren

Bij de laatste keer dichttrekken van de deur sta ik op de drempel even stil bij hoe vaak ik dit gedaan heb. Niet alleen déze deur, maar hoe vaak ik deuren van huizen achter me dicht heb getrokken. Een laatste keer. En dan gaan, op naar een nieuwe deur. Met daarachter nieuwe verhalen.

Een huis is zoveel meer dan een dak boven je hoofd. Het is de kraamkamer van herinneringen die je veelal een leven bij je draagt. Van sommige huizen meer dan anderen. Zo heb ik meerdere studentenkamers kort bewoond, maar heb ik daar – wellicht door overvloedig drinkgelag – “geen actieve herinnering aan”. Maar er zijn ook huizen waar ik me nog levendig voor de geest kan halen wie ik was op dat moment. Het kind dat in het ouderlijk huis aan de Maarweg 2, Uithuizen, naar de tikkende verwarming lag te luisteren. In de logeerkamer, omdat ik niet kon slapen door de spoken in mijn hoofd. Het kookeiland, toen nog iets unieks, waarop ik zittend met theedoek in de hand tijdens het afdrogen rekentafels oefende. Een blauw ligbad. Ruw kokostapijt– mijn moeder hield van de naturelle look, mijn kindervoetjes niet van de feel. Hoe de winterwind joeg over het rieten dak.

De jongvolwassene die voor het eerst ging samenwonen in een appartement aan het Virulypad in Leiden. Waar ik revalideerde na een eerste herniaoperatie en een zomer lang vanaf het balkon naar de buurvrouw-vriendin één complex verder op het balkon zwaaide. Badjassen aan, koffie en peuk in de hand, het leven was goed. Hoe ik tegen de muur van dat pand  - nog op de fiets zittend – uit mijn tequiladelier werd geschud omdat ik mijn oor schaafde tijdens het omvallen.

Het eerste echte Grote Mensen Huis dat we samen kochten, inclusief bovenverdieping, op de Menno van Coehoornstraat in Utrecht. De jaren 30-woning mét details waar ik zo van droomde. Het zwart-wit granieten aanrechtblad en rode apothekerskastjes in het kleine keukentje van waaruit we Grote Mensen Etentjes organiseerden. Hoe ik de Dom zag door het badkamerraampje en een jasmijn in de tuin plantte - die ik nooit zag bloeien. Omdat ik daar een jaar later alweer de deur dicht trok en met verlies, zowel financieel als emotioneel, terugging naar ‘af’. Een sjofele etage, met twee andere dames, op de Vleutenseweg. Waar ik bij de eerste keer bezichtigen direct dacht: dit nóóit. En toch nu met weemoed terugdenk aan het donkergroene tapijt dat vanaf de trap tot halverwege de muur liep. Bleek handig zacht omhoog schuiven met jas nog aan, na diverse bacchanalen die hoorden bij de herontdekte sletfase. De eindeloze avonden met vriendinnen, die me op het hart drukten dat het ‘echt wel weer goed kwam’ met mij. Een bruin betegelde -gedéélde!- badkamer en de eerste maanden onwennig en bang weer alleen slapen met een mes naast mijn bed.

Het kwam goed – er volgde een nieuwe liefde, met een eigen huis, hartje centrum Utrecht. Op de Varkenmarkt verzamelde ik 17 jaar dierbare herinneringen. De geur van zijn Cadillac in de garage, het hondje dat er onderdoor liep met een stinkende olievlek op de rug als resultaat. Legendarische feestjes en BBQ’s op het wit-beplankte dakterras in de volle zon. Ook hier weer een revalidatie van rugoperatie twee: samen met mijn Bestie op een bed in de woonkamer Friends kijken en M&M’s met wijn als lunch. Het geluid van een flipperkast, maar ook de laatst keer dat de harde klap van de dubbele automatische donkerblauwe garagedeur achter me dicht ging. En de klap van het hart dat brak: blijkbaar waren we niet onbreekbaar samen. Het huis waar ik het langste woonde, verliet ik.

Terug naar Groningen, een huurappartement aan de Petrus Campersingel. Vol roze en groene muren, junglebehang en frivoliteiten. Mezelf herontdekken; als ‘gescheiden vrouw van middelbare leeftijd’. De tuin die ik al een eeuwigheid wilde, de Martinitoren om de hoek die mij welkom thuis heette. Wéér dezelfde vriendinnen die zeiden dat het heus wel goed kwam. Ontdekken dat ik prima alleen kan slapen, zonder mes, maar met asielpoes. Twee achtbaan-jaren die vandaag tot een einde komen: ik trek de deur dicht als veranderd mens. En ik open er weer eentje: die van mijn aller-eigenste, zelfgekochte koophuis. Het begin van nieuwe herinneringen. Ze hadden gelijk: het kwam goed.