mevrouw

Mevrouw

Ik loop regelmatig langs een school. Gewoon, een gewone school. Een witte HAVO-VWO school, zo eentje als waar ik vroeger ook op zat. Met middelmatig verveelde kakmeisjes en jongetjes en een enkele kunstzinnige onbegrepen ziel in een verwassen Nirvana T-shirt. Ik loop langs die school omdat het op de route ligt van waar mijn hondjes hun behoeftes doen. Op de één of andere manier loop ik er vaak rond pauzetijd en dan zie ik ze zomaar in het wild; de scholieren van nu, plakkend aan hun schermpjes. En of het nou is omdat de zon schijnt, omdat ik melancholisch raak of omdat ik in mijn hoofd hardnekkig jonger ben dan in real life; ik kan dan zomaar denken ‘ach, zoveel schelen we ook niet. Die scholieren en ik’. En plotseling ben ik dan opeens weer 17.

Op een dag gebeurde het zomaar dat één van die kakjongens naar mij keek. Lang en intens, met een scheve glimlach tussen zijn beginnende stoppels. En in een ‘moment in time’ ging mijn fantasie met me aan de haal. Ik was tenslotte weer even 17. Super onrealistisch, omdat ik vroeger nooit op zo’n kakjongen zou vallen. Maar er zijn momenten in je leven dat je een schoongewassen polo beter kunt waarderen dan zo’n Nirvana shirt dat vaag naar natte uien ruikt. Momenten dat je een premature VVD-aardappel charmanter vindt dan semifilosofische wietpraat. (Eigenlijk alle momenten nadat je de middelbare school verlaat, maar dit terzijde). Een fantasieloze donkerblauwe polo met zo’n OSM-, Gooi- of Grachtengordellogo prijkend op de borst, versgewassen door zijn moeder die waarschijnlijk vijf jaar ouder is dan ik. Een moeder die vroeger misschien wel op mijn studentenvereniging zat, lallend aan de bar, wiens enige uitspatting tegenwoordig alleen een scheve pony is. Even vergat ik dat die jongen zelf waarschijnlijk nog nooit heeft gekookt en mij waarschijnlijk al bijna een project voor Tafeltje Dekje vindt. Ik verlekkerde me over zijn topfitte atletische lichaam, snel als een jaguar, terwijl alleen al mijn opstartritueel ‘s ochtends lijkt op het aanduwen van een reumatische oude leeuwin. Ik vergat het allemaal en zat in een met violen vervuld moment waarin Disney en Boer zoekt Vrouw een huwelijk sloten en de twee meest onwaarschijnlijke tegenpolen elkaar vinden en in bruisende brandingen bij pastelkleurige zonsondergangen liefdesbaby’s verwekken.

Wreed word ik uit mijn droom gerukt doordat mijn hondjes aan de lijn trekken. Links van mij had de één zichzelf al half om een paaltje gewurgd en de ander stond rechts met een kromme rug kinderkleivormpjes te produceren. Opeens weet ik zeker waar de term ‘bescheten’ vandaan komt. Gegeneerd kijk ik weer naar de jongen. Hij kijkt nog steeds met die glimlach naar mij. Ik krijg het warm en draai me weer om en opeens staat ze daar, recht achter me. Een beeldschone 17-jarige in een geel lentejurkje. Pukkelloos, rimpelloos, illusieloos. Ze hurkt richting mijn hondjes en achter mij hoor ik de jongen roepen: ‘Mevrouw! Mag mijn vriendinnetje uw hondjes even aaien?’ En plotseling ben ik weer keihard 37.



Mevrouw

Ik loop regelmatig langs een school. Gewoon, een gewone school. Een witte HAVO-VWO school, zo eentje als waar ik vroeger ook op zat. Met middelmatig verveelde kakmeisjes en jongetjes en een enkele kunstzinnige onbegrepen ziel in een verwassen Nirvana T-shirt. Ik loop langs die school omdat het op de route ligt van waar mijn hondjes hun behoeftes doen. Op de één of andere manier loop ik er vaak rond pauzetijd en dan zie ik ze zomaar in het wild; de scholieren van nu, plakkend aan hun schermpjes. En of het nou is omdat de zon schijnt, omdat ik melancholisch raak of omdat ik in mijn hoofd hardnekkig jonger ben dan in real life; ik kan dan zomaar denken ‘ach, zoveel schelen we ook niet. Die scholieren en ik’. En plotseling ben ik dan opeens weer 17.

Op een dag gebeurde het zomaar dat één van die kakjongens naar mij keek. Lang en intens, met een scheve glimlach tussen zijn beginnende stoppels. En in een ‘moment in time’ ging mijn fantasie met me aan de haal. Ik was tenslotte weer even 17. Super onrealistisch, omdat ik vroeger nooit op zo’n kakjongen zou vallen. Maar er zijn momenten in je leven dat je een schoongewassen polo beter kunt waarderen dan zo’n Nirvana shirt dat vaag naar natte uien ruikt. Momenten dat je een premature VVD-aardappel charmanter vindt dan semifilosofische wietpraat. (Eigenlijk alle momenten nadat je de middelbare school verlaat, maar dit terzijde). Een fantasieloze donkerblauwe polo met zo’n OSM-, Gooi- of Grachtengordellogo prijkend op de borst, versgewassen door zijn moeder die waarschijnlijk vijf jaar ouder is dan ik. Een moeder die vroeger misschien wel op mijn studentenvereniging zat, lallend aan de bar, wiens enige uitspatting tegenwoordig alleen een scheve pony is. Even vergat ik dat die jongen zelf waarschijnlijk nog nooit heeft gekookt en mij waarschijnlijk al bijna een project voor Tafeltje Dekje vindt. Ik verlekkerde me over zijn topfitte atletische lichaam, snel als een jaguar, terwijl alleen al mijn opstartritueel ‘s ochtends lijkt op het aanduwen van een reumatische oude leeuwin. Ik vergat het allemaal en zat in een met violen vervuld moment waarin Disney en Boer zoekt Vrouw een huwelijk sloten en de twee meest onwaarschijnlijke tegenpolen elkaar vinden en in bruisende brandingen bij pastelkleurige zonsondergangen liefdesbaby’s verwekken.

Wreed word ik uit mijn droom gerukt doordat mijn hondjes aan de lijn trekken. Links van mij had de één zichzelf al half om een paaltje gewurgd en de ander stond rechts met een kromme rug kinderkleivormpjes te produceren. Opeens weet ik zeker waar de term ‘bescheten’ vandaan komt. Gegeneerd kijk ik weer naar de jongen. Hij kijkt nog steeds met die glimlach naar mij. Ik krijg het warm en draai me weer om en opeens staat ze daar, recht achter me. Een beeldschone 17-jarige in een geel lentejurkje. Pukkelloos, rimpelloos, illusieloos. Ze hurkt richting mijn hondjes en achter mij hoor ik de jongen roepen: ‘Mevrouw! Mag mijn vriendinnetje uw hondjes even aaien?’ En plotseling ben ik weer keihard 37.